Vlaamse werkbaarheidsmonitor werknemers - meting 2023

Project status
Lopend

De Vlaamse sociale partners zien werkbaar werk als een sleutelelement om nieuw talent aan te trekken en langer (en gezond) aan de slag te houden.  

De term ‘werkbaar werk’ werd reeds twintig jaar geleden gelanceerd. Werkbaar werk is werk waarvan je niet overspannen of ziek wordt, dat boeiend en motiverend is, dat voldoende kansen biedt om bij te blijven/leren en voldoende ruimte laat om werk en privéleven te combineren.

Sinds 2004 brengt de werkbaarheidsmonitor de werkbaarheid van de jobs in Vlaanderen in kaart. Naast de algemene cijfers geven we ook meer gedetailleerde cijfers naar onder andere de verschillende beroepen, leeftijden, geslacht en sectoren.

Wat onderzoeken we?

De werkbaarheidsmonitor meet naar analogie van het concept werkbaar werk vier belangrijke aspecten van arbeidskwaliteit: psychische vermoeidheid (werkstress), welbevinden in het werk (motivatie), leermogelijkheden en de balans tussen werk en privé.  

De werkbaarheidsmonitor kijkt ook naar een aantal kenmerken van de job die de werkbaarheid van jobs verbeteren of bedreigen. Deze jobkenmerken zijn: de werkdruk ( werktempo, deadlines en hoeveelheid werk), de emotionele belasting (vooral belangrijk bij zogenaamde contactberoepen), de taakvariatie, de mate van autonomie bij de taakuitvoering, de ondersteuning van de directe leiding en de (fysieke) belastende arbeidsomstandigheden.

Werkwijze

De werkbaarheidsmonitor is een schriftelijke bevraging bij een representatief staal van loontrekkenden uit het Vlaams Gewest. In 2023 werden een enquête toegestuurd aan 40.000 werknemers en werd een netto-respons van 24,2% gerealiseerd.

Timing

De werkbaarheidsenquête wordt om de vier jaar (voorheen om de drie jaar) uitgevoerd. De eerste meting werd uitgevoerd in 2004, de recentste meting in 2023 is inmiddels de zevende editie van deze bevraging. Na het publiceren van de algemene cijfers volgen meer specifiek sectorrapporten en thematische verdiepingen.

Resultaten

Werkbaar werk evolueert voorzichtig positief.  

Twee van de vier werkbaarheidsindicatoren zijn verbeterd t.o.v. de vorige werkbaarheidsmeting in 2019. Het gaat over leermogelijkheden en motivatie:

  • Steeds meer werknemers krijgen voldoende leerkansen en kunnen hun competenties op de werkplek ontwikkelen. Terwijl in 2019 nog 16,6% van de werknemers een leerdeficit had, is dat nu gedaald naar 13,6% (2023). En nog beter: we zien deze afname van het leerdeficit over alle metingen heen.  
  • 18,8% van de werknemers heeft motivatieproblemen door de aard van het werk. Dat is een significante verbetering tegenover 2019 toen 21,1% van de werknemers motivatieproblemen kenden. Toch blijft één op de vijf werknemers zijn job weinig boeiend en aantrekkelijk vinden. Vooral kortgeschoolde arbeiders komen vaker terecht in minder motiverende jobs.

Voor de twee andere werkbaarheidsindicatoren werkprivébalans en werkstress is er sprake van  een status quo:

  • In 2023 rapporteren 12,9% van de werknemers een onevenwicht in de werkprivécombinatie, dat is vergelijkbaar met de vorige meting (2019). In de onderwijs- en financiële sector en bij kaderfuncties ligt het aandeel werknemers met  combinatieproblemen tussen werk en privé het hoogst. Van de vier werkbaarheidsindicatoren komt onevenwicht in de werkprivébalans het minst als knelpunt voor.
  • In de meting van 2023 heeft ruim één derde (36,1%) van de werknemers af te rekenen met  werkstressklachten. Een derde hiervan of omgerekend 330.000 werknemers lopen een verhoogd risico op burn-out. Sinds het begin van de werkbaarheidsmetingen (2004) is werkstress het vaakst voorkomende werkbaarheidsknelpunt.  

Combineren we de resultaten van de vier werkbaarheidsindicatoren, dan hebben 51,8% van de werknemers in Vlaanderen een werkbare job. Dat betekent dat ze zich niet in een problematisch situatie bevinden  op het vlak van werkstress, motivatie, leermogelijkheden en werk-privébalans. Dat is beter dan in 2019 (49,6%). De kwaliteit van de jobs in Vlaanderen is de voorbije vier jaar dus gestegen.

Waarom investeren in een werkbare job belangrijk is

Uit de cijfers blijkt dat werkbaar werk niet alleen ten goede komt aan de werknemers maar ook dat de ondernemingen en de samenleving er de vruchten van plukken. Werknemers met een werkbare job zien het vaker haalbaar om door te werken tot hun pensioen (ruim 4 op 5 veertigplussers). Dit aandeel is ligt gevoelig lager wanneer geconfronteerd met één of meerdere werkbaarheidsknelpunten (59,7% resp. 31,8%).  

Daarnaast melden werknemers met een werkbare job zich minder vaak ziek. Mét werkbaar werk is slechts 14,4% van hen het voorbije jaar vaak of lang afwezig geweest door ziekte. In een job met werkbaarheidsknelpunten loopt dat op tot ca. een kwart van de werknemers. Werkbaar werk houdt werknemers dus niet alleen langer maar ook gezonder aan de slag.  

Op een krappe arbeidsmarkt waar vacatures moeilijk in te vullen zijn, loont het om werkbare jobs aan te bieden. Werknemers met een werkbare job blijven hun werkgever trouwer: slechts een kleine fractie (3,5%) kijkt uit naar ander werk. Dit aandeel ligt bij de collega’s met één werkbaarheidsknelpunt bijna drie keer hoger (9,6%) en bij meerdere knelpunten kijkt drie op de tien (27,8%) uit naar ander werk.

Jobkenmerken die een invloed hebben op de werkbaarheid

Naast de werkbaarheidsindicatoren verzamelt de werkbaarheidsmeting ook cijfers over zes risico-indicatoren. In de nieuwe meting scoren vooral autonomie, afwisseling in het takenpakket en de relatie met de baas beter dan voorheen. Er wordt niet alleen tegenover 2019 maar ook over de voorbije twintig jaar vooruitgang geboekt. Ook taakeisen zoals werkdruk, emotionele belasting en fysiek belastende werkomstandigheden zijn verbeterd t.o.v. 2019 maar minder goed dan of vergelijkbaar met de nulmeting van 2004.  

Een volledig overzicht van alle rapporten uit de metingen (bij werknemers en zelfstandige ondernemers) van 2004 tot en met 2023.

De Stichting ontwikkelde daarnaast ook een handige tool om specifieke cijfers van de werkbaarheid op te zoeken.